Verduurzaming van monumenten

Magazines | Driesteden Business nr6 2022

De energiecrisis maakt voor veel monumenten in Nederland energiebesparing extra urgent. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) wordt overspoeld met vragen van bezorgde eigenaren. “Van kasteeleigenaar tot bewoner van een Amsterdams grachtenpand, iedereen loopt er tegenaan,” weet Ilse Koreman, specialist duurzaamheid. Het energieplafond dat de landelijke overheid heeft toegezegd, zal volgens haar niet voldoende zijn om het relatief hoge energieverbruik van monumenten af te dekken.
 
Tekst: Willemien van de Langemheen

De problemen op de energiemarkt bevestigen de urgentie om ook monumenten te laten meegaan in de energietransitie. In 2018 nam de erfgoedsector zich voor om in 2040 zestig procent minder CO2 uit te stoten.
Koreman: “Verduurzaming is een voorwaarde voor het behoud van monumenten. Als de energielasten niet meer op te brengen zijn, kan er niet meer in gewoond en geleefd worden. En een leegstand monument is het laatste wat je wilt. Eigenaren zijn nu vaak het onderhoudspotje dat ze met veel zorg hebben opgebouwd aan het opstoken. Zonde.”
 
Vraag offertes aan
Gelukkig is er veel mogelijk, ook op korte termijn. Bijvoorbeeld basismaatregelen als gordijnen en luiken sluiten, alleen ruimtes waar je verblijft verwarmen (‘zonering’), radiatorfolie plakken, plaatselijk bijverwarmen met een infraroodpaneel en kieren van ramen en deuren afdichten.
“Door zonering kun je tot 30 procent energie besparen. Door het dichten van kieren heb je tot 85 procent minder tocht. Daarnaast is het nu tijd om een verduurzamingsplan te maken voor het huis, om dat de komende zomer te kunnen uitvoeren. Ga dus alvast offertes aanvragen,” adviseert Koreman.
 
Soepeler en sneller
Duurzaamheidsmaatregelen zijn vrijwel altijd vergunningplichtig. Voor het verstrekken van een Omgevingsvergunning is de gemeente verantwoordelijk. Die stelt als voorwaarde dat de maatregelen de cultuurhistorische waarden niet verstoren en dat bijvoorbeeld geen vochtopeenhopingen plaatsvinden.
“Gemeenten willen graag meedenken, is mijn ervaring. Zo hebben Rheden en Leiden een DuMo (Duurzame Monumenten)-adviseur aangesteld. In andere gemeenten kunnen eigenaren vooroverleg voeren over hun vergunningsaanvraag. Dat zijn mooie kansen om het vergunningstraject soepeler en sneller te laten verlopen.”
 
Niet aan het oog onttrekken
Bij verduurzaming is isolatie het eerste doel. Door de ‘schil’ van een woning te isoleren, daalt de energievraag. Dat kan door het aanbrengen van isolatieglas, vloer-, dak- en gevelisolatie. “Daar zijn verschillende toepassingen voor, afhankelijk van het soort monument,” zegt Koreman. “Niet alleen de bouwfysische gevolgen van de ingreep moeten meegewogen worden, ook de cultuurhistorische. Je wilt immers niet dat een voorzetwand of isolerend plafond belangrijke cultuurhistorische details aan het oog onttrekt.”
 
Vacuüm las
Voor de bewoners is het isoleren van ramen vaak het minst ingrijpend, omdat ze voor die ingreep hun huis niet uit hoeven. Zelfs voor ramen met een smalle roedeverdeling zijn oplossingen op maat te vinden, hoewel die vaak kostbaar zijn. In plaats van het gangbare HR++-glas van 24 millimeter dik kan gekozen worden voor extra dun dubbel glas (9-12 millimeter) of superdun vacuümglas (7 millimeter). “De keuze hangt onder andere af van de roeden en de cultuurhistorische waarde van het raam. Bij glas in lood of gekleurd glas dat behouden moet blijven, kunnen ook binnenvoorzetramen geplaatst worden.”
 
Geen tien
Dat veel onderdelen in aanmerking komen voor isolatie – dak, vloer, gevel, raam – wil niet zeggen dat ze allemaal een tien moeten scoren. Koreman: “Eigenaren kunnen zich ook richten op plekken die de grootste winst opleveren. Het isoleren van de vloer of gevel is een forse ingreep op verbouwingsniveau. Zo’n ingreep is het best te combineren met onderhoudsmomenten; isoleer bijvoorbeeld het dak als de pannen er toch tijdelijk af moeten.”
 
Afwegingskader
Goed nieuws is dat er steeds meer mag, verklaart de specialist duurzaamheid van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. “Op het ogenblik werken we bij de dienst aan een afwegingskader voor het isoleren van rijksmonumenten. We stellen een soepeler houding voor, met de nadruk op wat wél kan. Voor het verlenen van vergunningen is de gemeente het bevoegd gezag; de RCE wordt enkel ingeschakeld voor advies. Maar ook gemeenten worden soepeler. Iedereen ziet in dat duurzaamheid en daarmee de betaalbaarheid van monumenten voorwaarde is voor hun behoud.”
 
Zelf opwekken

Een andere ingreep is het zelf opwekken van energie of warmte. Dat kan bijvoorbeeld met een warmtepomp of bodemwarmtepomp. Waar een centrale verwarming verwarmt tot 80 of 90 graden Celsius, blijft een warmtepomp steken bij 30 graden.

Voor de warmteafgifte is een groot oppervlak nodig, zoals vloer- of wandverwarming. Koreman: “Om het warm genoeg te hebben, is goede isolatie van de schil een voorwaarde. Nadeel van deze constructie is het ruimtebeslag: er moet een buitenunit geplaatst worden en bij een hybride warmtepomp is ook een combiketel voor warm tapwater nodig. Bovendien moet alle apparatuur netjes weggewerkt worden, in het bijzonder op de buitengevel.”
 
Meer mogelijk met zonnepanelen
Het zelf opwekken van stroom is vooral voor bezitters van een warmtepomp extra voordelig, omdat zij anders tegen hoge elektriciteitskosten kunnen aanlopen. Iedere gemeente heeft eigen richtlijnen voor het leggen van zonnepanelen op monumenten. Ook hier heeft de RCE haar adviesbeleid verruimd.

Waren zonnepanelen voorheen alleen toegestaan als zij uit het zicht lagen, nu is het uitgangspunt: bij voorkeur uit het zicht, en in het zicht alleen onder strenge voorwaarden. “We willen graag dat eigenaren eerst kijken of de zonnepanelen uit het zicht kunnen, in de tuin of op een bijgebouw. En er moet een goed ontwerp zijn. Zo hebben we een mooi voorbeeld van een pand met donkergrijze dakpannen met een rij niet-spiegelende, zwarte zonnepanelen. Of een monument met rode dakpannen waarop rode zonnepanelen gelegd zijn, in een rustig patroon. Steeds meer gemeenten kijken ook op deze manier naar zonnepanelen.”
 
Drempel verlagen
Diverse financiële regelingen beogen de drempel voor verduurzaming te verlagen. Zo verstrekt het Restauratiefonds aan eigenaren van rijksmonumenten die willen verduurzamen de laagrentende Duurzame Monumenten-Lening. Voor eigenaren van een gemeentelijk of provinciaal monument hebben sommige provincies regionale fondsen voor duurzame investeringen. Derde optie is het Warmtefonds, een algemene financier voor verduurzamingsinvesteringen.
 
Betere aansluiting

Daarnaast is er voor alle woningeigenaren de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Omdat het lastig kan zijn aan de voorwaarden te voldoen, heeft minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) toegezegd dat gekeken wordt op welke manier de ISDE aangepast kan worden zodat zij beter aansluit op de mogelijkheden van monumenten.
 
Vraag om advies
Wat specialist Koreman monumenteneigenaren die nu met de handen in het haar zitten vooral wil meegeven: “Bel de gemeente, de Monumentenwacht, DuMo-adviseurs of het Restauratiefonds voor advies. Als je weet wat de opties zijn, geeft dat een geruster gevoel”.
 
Dit artikel is afkomstig uit MONUMENTAAL, veelzijdig magazine over cultureel erfgoed in Nederland en Vlaanderen. www.monumentaal.com
delen:
Algemene voorwaarden Hosted by