Nieuws

09-11-2023 10:37

Gebrek aan flexibiliteit bedreigt Nederlandse energietransitie

Nieuw onderzoek zoomt in op één van de grootste belemmeringen voor Europese landen in de weg naar een succesvolle energietransitie. De 2023 Energy Transition Readiness Index (ETRI) van de Association for Renewable Energy and Clean Technology (REA) geeft inzicht in de zogenaamde ‘flexibiliteitskloof’ tussen energieaanbod en -vraag. Meer investeringen in vraagflexibiliteit zijn nodig, zoals de implementatie van energieopslag en vraagresponssystemen.

Naarmate de fossiele energieproductie afneemt, moeten nationale energienetwerken de meer dynamische hernieuwbare energieopwekking van minuut tot minuut in balans weten te houden met de energiebehoefte. Investeringen in flexibiliteit van het net, zoals oplossingen voor energieopslag en vraagrespons (betere afstemming tussen aanbod en verbruiksmomenten), zijn cruciaal voor de toekomstige netstabiliteit. Maar er dreigt een groeiende kloof tussen de benodigde en gerealiseerde investeringen. Open markten voor flexibiliteit zijn essentieel om deze investeringen te bevorderen en de flexibiliteitskloof te vermijden.

De flexibiliteitskloof wordt uitgelicht in de Energy Transition Readiness Index (ETRI) van 2023, die dit jaar mede wordt gesponsord door powermanagementbedrijf Eaton en Foresight Group. Het onderzoek waarop de index is gebaseerd, vergelijkt de gereedheid van 14 nationale elektriciteitsmarkten om de overstap van fossiele naar hernieuwbare energie te maken en onderzoekt onder meer de flexibiliteitskloof tussen het doel van elk land voor variabele, hernieuwbare energieproductie in 2030 en de hoeveelheid bijbehorende flexibiliteit die het land tegen die tijd nodig zou hebben.

The energy transition chart

Een kloof dreigt voor Nederland
Van alle onderzochte landen heeft Nederland de meest ambitieuze procentuele groeidoelstelling: een toename van de hernieuwbare productie van 41% van het totale verbruik in 2022 naar 86% in 2030. Daarbij blijven technologische factoren zoals nettoegang een significante barrière bij het oplossen van flexibiliteitsuitdagingen.

Verder komen voor Nederland de volgende belemmeringen uit het onderzoek naar voren:

-De energietransitie blijft een prioriteit voor publiek en politiek, maar de ambitieuze doelstellingen komen met praktische uitdagingen die tot onzekerheid leiden. De kosten van de energietransitie worden mogelijk niet goed begrepen en er zijn geen instrumenten om deze kosten eerlijk te verdelen.

-Investeringen in het elektriciteitsnet en vertragingen in netaansluitingen zijn een punt van zorg, wat leidt tot een groeiende barrière voor de integratie van zowel hernieuwbare energiebronnen als flexibiliteitsoplossingen.

-Flexibiliteitsmarkten worden als eerlijk en open beschouwd en kleinere flexibiliteitsmiddelen hebben toegang tot markten via aggregatiemethoden – maar hun deelname blijft beperkt. Er zijn zorgen dat technische vereisten extra kosten kunnen opleggen aan kleinere marktdeelnemers.

Naast Nederland hebben meer landen wat betreft de flexibiliteitskloof een pittige uitdaging voor de boeg. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk worden geconfronteerd met de grootste flexibiliteitskloof tegen 2030, maar ook Denemarken, Griekenland, Ierland en Spanje zullen het lastig krijgen. Alleen Noorwegen, Finland en Zweden lijken de kloof gemakkelijk te kunnen overbruggen – hun kloof is kleiner, deels omdat ze toegang hebben tot veel waterkrachtenergie, maar ook omdat ze goed ontwikkelde flexibiliteitsmarkten hebben.

Frankrijk en Italië hebben een kleinere kloof dan sommige van hun buurlanden, maar zullen desondanks meer moeten doen om de investeringen in flexibiliteit aan te trekken die zij tegen 2030 nodig zullen hebben. Zwitserland heeft te maken met een relatief kleine kloof dankzij de hoge beschikbaarheid van flexibele waterkrachtenergie, maar hun regionale bestuursstructuur zorgt voor een slechte coördinatie van beleid om alle benodigde flexibiliteit te leveren. Polen bevindt zich in de beginfase van de energietransitie, met sterke ambities maar ook uitdagingen op het gebied van financiering van de noodzakelijke investeringen om de nettoegang te verbeteren voor aanbieders van flexibiliteit.

Hoewel de kloof voor Duitsland en het VK het grootst dreigt te worden, hebben deze twee landen sinds het begin van het ETRI-onderzoek in 2019 tevens de sterkste verbeteringen doorgevoerd om hun markten aantrekkelijk te maken voor investeerders. Dankzij een gedegen beleidsklimaat hebben beide landen meer potentie om investeringen in de energietransitie aan te trekken, de flexibiliteitskloof te overbruggen en hoog-hernieuwbare netwerken te leveren.

Dit is hoe elk land het deed in de algemene ranglijst:

Score chart

Coen van Beek, Sales Director Benelux bij Eaton: "Nederland staat voor grote duurzaamheidsuitdagingen; netcongestie, het terugdringen van schadelijke emissies, maar ook het behoud van leveringszekerheid en prijsstabiliteit. Het bedrijfsleven staat te popelen om te helpen deze uitdagingen op te lossen. Maar de overheid moet daarvoor eerlijke en transparante markttoegang faciliteren, zodat investeringen in vraagflexibiliteit met vertrouwen kunnen worden gedaan: stabiliteit en voorspelbaarheid van overheidsbeleid zijn voor investeerders in dit soort projecten immers cruciaal, omdat ze vaak een lange terugverdientijd hebben."
delen:
Algemene voorwaarden Hosted by